Fietsers zijn veel in het nieuws, zowel positief als negatief. Kennelijk weten we na jaren fietsbeleid nog steeds niet wat we met ze aan moeten, of misschien zien we nu pas dat het populaire vervoermiddel ook nadelen heeft. Vooral het groeiende aantal verkeersslachtoffers is zorgelijk. Aan welke knoppen kun je draaien om dat te verbeteren? Fietspaden en kruisingen met andere wegen kunnen verbeterd worden en fietsers kunnen zichzelf beter gaan beschermen met cursussen en helmen. Maar ook de regelgeving voor fietsers kan nog wel een tandje beter.
Wanneer een voertuig een fiets is, is nog niet zo makkelijk te zeggen: er staat geen definitie in de wetgeving. Je zou kunnen zeggen: als het er uitziet als een fiets en fietst als een fiets, dan is het een fiets. Er is wel een beperkt aantal eisen aan de technische staat van een fiets, die je onder andere in de Regeling Voertuigen kunt vinden. Zo is de maximale breedte van een fiets met meer dan twee wielen vastgesteld op 1,5 meter. Voor de lengte geldt geen begrenzing. Het is dus niet zo vreemd dat je een grote hoeveelheid ongelijksoortige voertuigen op de Nederlandse fietspaden kunt tegenkomen en dat het soms wat krap lijkt.
Het gedrag in het verkeer wordt voor fietsers minder gereguleerd dan voor bestuurders van motorvoertuigen. Voor fietsers geeft het RVV 1990 aan waar zij wel en niet mogen rijden (artikel 5), dat ze soms rechts mogen inhalen (artikel 11) en in het algemeen wat bestuurders van voertuigen geacht worden te doen en te laten. Het RVV 1990 regelt ook dat je een fiets (of bromfiets) mag neerzetten ‘op het trottoir, op het voetpad, in de berm of op andere door het bevoegde gezag aangewezen plaatsen’ (artikel 27). Daarentegen is er geen maximum snelheid voor fietsers en voetgangers (of wielrenners en hardlopers). Ook zoiets belangrijks als voorrang op rotondes is niet landelijk geregeld.
De fiets lijkt dus een ideaal vervoermiddel: goedkoper dan een motorvoertuig, minder regels en je kunt en mag ‘m bijna overal parkeren. Hoewel die voordelen niet voor iedereen gelden – een fiets kost nog steeds geld, je moet ‘m kunnen hanteren en er plek voor hebben- heeft het gemak en de toegankelijkheid van de fiets inmiddels ook z’n nadelen getoond.
Een groot nadeel van de populariteit van de fiets is de stijging van het aantal ongevallen die naar verwachting nog wel even doorzet. De meeste fietsgewonden vallen bij eenzijdige ongevallen: tegen een paaltje rijden of van de weg raken.
Een ander nadeel van de populariteit van de fiets is de groeiende onrust op fietspaden door toenemende diversiteit van uitvoeringen zowel in lengte, als in breedte, massa en snelheid. Verschillende organisaties riepen al op om wat liever voor elkaar te zijn op het fietspad, zoals het Jeugdjournaal, de ANWB en de Telegraaf. En natuurlijk staan al die fietsen een keer stil en moeten dan ergens geparkeerd worden. Ook dat wordt in binnensteden en fietsenstallingen steeds meer een probleem.
Er moet iets gebeuren om de nadelen van al dat fietsverkeer te beteugelen, maar wat? Je kunt denken aan helmplichten, verbeteren van de fietsinfrastructuur en roepen om strenger handhaven is altijd populair. Zoals meestal moet je het ene doen en het andere vooral niet laten. Dus laten we ook eens kijken naar de regelgeving voor fietsers. Ik stel voor om te starten met het landelijk regelen van voorrang op rotondes en een studie naar de effecten van een snelheidslimiet voor fietsers. En de handhaving van dergelijke regels? Dat kunnen we dan weer prima onderling regelen, net als rechts rijden.
Dit artikel werd op xx november gepubliceerd op Verkeerskunde.nl