WarmtelinQ is een bedrijf van Gasunie dat een ondergrondse leiding aanlegt waarmee restwarmte uit de Rotterdamse haven kan worden gebruikt om huizen en bedrijven in Zuid-Holland te verwarmen. Eén leiding loopt van de Rotterdamse haven via Vlaardingen naar Den Haag. De werkzaamheden daarvoor zijn inmiddels in volle gang. Een andere leiding loopt van Rijswijk naar Leiden en wordt naar verwachting vanaf 2025 aangelegd. In 2027 kan de eerste warmte aan Leiden en omliggende gemeenten geleverd worden.
Om de leiding Rijswijk-Leiden te kunnen leggen was een provinciaal inpassingsplan (PIP) nodig, een soort bestemmingsplan zoals dat voor de invoering van de Omgevingswet gold. Voor het PIP was het ook nodig om de milieu effecten van de de warmteleiding in beeld te brengen. De onderzoeken die daartoe gedaan zijn, zijn opgeschreven in een milieueffectrapport (MER).
Milieu Effectrapportage of mer is een verzameling onderzoeken naar de maximale impact die een project op het milieu kan hebben. Zowel in de aanlegfase van WarmtelinQ als in de gebruiksfase hebben de buisleidingen impact op de fysieke leefomgeving. Sommige effect zijn tijdelijk, andere zijn permanent. Het idee achter mer is dat het bevoegd gezag goed inzicht in alle milieu effecten moet hebben om een goed afgewogen besluit te kunnen nemen over het toestaan van zo’n project.
Op het tracé Rijswijk-Leiden coördineerde Herbert Korbee alle noodzakelijke werkzaamheden door interne en externe experts, voor het opstellen van zowel het plan-MER als het project-MER. Het project is gestart vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet en daarom is het besluit dat WarmtelinQ planologisch mogelijk maakt nog een Provinciaal Inpassingsplan (PIP). Het PIP is in juni 2024 door Provinciale Staten van Zuid-Holland vastgesteld.
Lees hier de adviezen van de Commissie mer over de milieueffectrapportage van WarmtelinQ.